Bedrijvenlandgoed biedt ontspanning en duurzaamheid
OverNieuw in de PZC, 20 februari 2012, door Jan van Damme. Materiaal: LINT.
Klik op de afbeelding om die uit te vergroten:
Bedrijvenlandgoed biedt ontspanning en duurzaamheid
OverNieuw in de PZC, 20 februari 2012, door Jan van Damme. Materiaal: LINT.
Klik op de afbeelding om die uit te vergroten:
Duurzame inpassing
Bij milieuvriendelijk bouwen denken we gelijk aan regels en aan apparaten. En wellicht ook nog wel aan subsidies en isolatie. Hoe dikker hoe beter, wat die laatste twee betreft. Van regels willen we er juist zo weinig mogelijk. Terwijl al deze aspecten van belang zijn, al lijken ze weinig te maken te hebben met architectuur. Het zijn randvoorwaarden, geen basisprincipes. Ze zijn soms meer, soms minder geschikt voor de architekt om te benutten in zijn ontwerp. Vroeger, pakweg dertig jaar geleden, zagen ecologische gebouwen er heel anders uit dan niet-ecologische, zeg gewone gebouwen. We zijn met z’n allen snel overtuigd geraakt van de noodzaak van verdere ecologische ontwikkeling. Tegenwoordig zie je het verschil nauwelijks meer. Als het goed is tenminste. Of het nu om CO-2 neutraal gaat, een ‘fris’ gebouw, we duiden alles aan met duurzaam. Dat behelst meer dan een fors pakket isolatie, een zonneboiler of warmte-terugwin technologie alleen. We moeten anders gaan denken over (ge)bouwen. En dat vergt niet langer een specifieke ontwerphouding. Maar welk effect hebben dan al die milieumaatregelen in het ontwerpproces? Gaat alles nu vanzelf? Nou dat niet bepaald. Veel nieuwe gebouwen waarin veel gedaan is om de duurzaamheid ervan te vergroten blinken niet uit door een uitgekiend of spraakmakend architectonisch ontwerp. Alsof overal aan gedacht is, behalve aan het ontwerp zelf. Het kind en badwater…… Dikwijls ligt de sleutel voor een duurzaam succes in handen van de gebruiker. In een woning, maar net zo goed in een school of een kantoorgebouw, hangt alles af van de dagelijkse praktijk of alle genomen maatregelen ook werkelijk effect sorteren. Dan blijkt een goed en aansprekend ontwerp een belangrijke drijfveer te zijn voor een bewust gebruik. Ze moeten dus samenkomen, die twee factoren. Bij nieuwbouw kan je alles van te voren goed doordenken. Maar hoe gaat het er aan toe wanneer je bouwt in een bestaande situatie? Wanneer je wilt voortborduren op een historisch gegroeide plek. Dat is dubbel duurzaam, want dat wat er is handhaaf je. Hoe bereik je dan toch alle milieuvriendelijke doelstellingen? In Middelburgse binnenstad is daarop een passend antwoord geformuleerd.
Aflevering gemist? Kijk hier alle afleveringen terug >>
Reageren? Geef hieronder uw mening!
OverNieuw in de PZC, 4 februari 2012, door Jan van Damme. Foto’s Mechteld Jansen.
Klik op de afbeelding om die uit te vergroten:
OverNieuw in de PZC, 21 januari 2012, door Jan van Damme. Foto’s Mechteld Jansen.
Klik op de afbeelding om die uit te vergroten:
OverNieuw in de PZC, 9 januari 2012, door Jan van Damme. Foto’s Mechteld Jansen.
Klik op de afbeelding om die uit te vergroten:
Stilstaan bij infrastructuur
Hoewel bijna iedereen gebruik maakt van infrastructuur, beseffen slechts weinigen dat die autowegen, spoor- en waterwegen, rioleringen, datanetwerken en wat dies meer zij, ook ontworpen worden. Nog minder duidelijk is de manier waarop dat ontwerp tot stand komt en welke factoren daarop invloed uitoefenen. Over het algemeen nemen we de aanwezigheid van infrastructuur en de manier waarop die zich aan ons voordoet als vanzelfsprekend aan. Het is er nu eenmaal. In deze aflevering van OverNieuw laten we niet alleen een aantal ontwerpers aan het woord, maar wordt ook een kijkje achter de schermen geboden van de overheden die als opdrachtgever functioneren. Bovendien wordt in beeld gebracht op welke de randvoorwaarden zijn waarbinnen de ontwerpers moeten werken, op welke wijze zij omgaan met gegevens als landschap, ondergrond, groen en programmatische of verkeerskundige obstakels. Met iedereen die bij het ontwerp betrokken is levert zo’n een langdurig en intensief proces op, dat naar gelang de moeilijkheidsgraad van de opgave en de maatschappelijk betrokkenheid (ook wel weerstand) langer duurt en gevoelig is voor tegenslagen. Mooie voorbeelden van langdurige maar tamelijk geoliede processen waren de aanleg van de Westerscheldetunnel tussen Zuid Beveland en Zeeuws Vlaanderen en de gloednieuwe N57 dwars over Walcheren met als opvallend kunstwerk het Dampoort aquaduct bij Middelburg. Beide zeer ingrijpend voor zowel het omringende landschap als ook voor het dagelijks verkeer tussen verschillende woonkernen en aangrenzende bedrijventerreinen. In de gesprekken met de ontwerpers wordt gepoogd de tamelijk abstracte begrippen en modellen direct te koppelen aan het gerealiseerde object. Soms met opvallende verschillen tussen theorie en praktijk, soms ook met een opmerkelijk grote overeenkomst. In ieder geval zodanig dat je nooit meer zomaar de tunnel in of uitrijdt of achteloos onderdoor het Kanaal door Walcheren beweegt. Plotseling let je op elke boom of elke schijf beton. De wereld van het snelle vervoer is ineens tot staan gebracht. Een grappig effect zolang het de rijvaardigheid niet beïnvloed natuurlijk.
Uitzending gemist? Kijk hier alle afleveringen terug >>
Wilt u meepraten over deze aflevering? Geef hieronder uw reactie!
OverNieuw in de PZC, 17 december 2011, door Jan van Damme. Foto’s Johan de Koning.
Klik op de afbeelding om die uit te vergroten:
Waterwonen
Wonen aan het water lijkt een voor de hand liggend thema in Zeeland. Een open deur zelfs. Niets blijkt echter minder waar. Er zijn maar een paar plekken te vinden, waar je kan wonen en op het water kijken. Meestal zijn ze al wat ouder. Eenvoudige bungalows die je treft aan de rand van het Veerse Meer uit de jaren zestig en zeventig zijn dikwijls gebouwd als vakantiehuis. Bij Terneuzen werden in diezelfde tijd een paar hoge flats gebouwd. En niet te vergeten aan de Vlissingse boulevard. Op die plekken zie je het water. Maar of er nou echt een relatie met dat water is, kan je je afvragen. Pas dertig jaar later worden gisse projectontwikkelaars wakker en ontwikkelen ze woonwijken aan een nieuwe gecreëerde plas, zoals in het Goese Meer. Onschuldig binnenwater: een grotere belediging van de echte Zeeuwse conditie is moeilijk voorstelbaar. Meer dan een slappe verkooptruc wordt het nergens. Makelaarswater, leuk voor in de folder, in de werkelijkheid stelt het niks voor. Om maar te zwijgen van het feit dat er in de woningen zelf niks is te merken van die ligging of connectie. Een huis dat ontworpen is vanuit het water en vanwege de balans op de grens van elementen, op het randje: vergeet het maar. Geen paalwoningen, geen drijvende woningen (op de traditionele woonboten en een onrendabel experiment na), kortom geen enkele amfibische ambitie. Veel te specifiek om geschikt te zijn voor verkoop en dus riskant.
Er is overal water en dat zijn we heus niet vergeten. Maar misschien zijn we er heimelijk nog altijd bang voor. Zomaar genieten van het regelmatige spel van hoog en laag, van warm en koud, vol laaghangende mist in de herfst tot een keiharde gladde spiegel in het vroege voorjaar, het lijkt de goden te verzoeken. Er hangt een doem over: wacht maar, het lijkt nu romantisch, straks wordt je er opnieuw door overvallen en vaagt het alles weg. We hebben de zee dan wel getemd met onze hypertechnische waterwerken, echt vertrouwen is nog altijd lastig. De vloek van Zeeland: hebben we eens iets uniek, durven we het niet te benutten.
Heeft u de uitzending gemist? Kijk hier alle afleveringen terug >>
Wilt u reageren op deze aflevering klik dan meteen onder deze tekst op ‘Een reactie plaatsen’.
Toen in de 19e eeuw de industrialisatie goed op gang kwam, met als gevolg een grote, veelal genegeerde arbeidersklasse, groeide ook het idee om speciaal voor die arbeiders goedkope en hygiënische behuizing te bouwen. Enkele verlichte industriëlen kwamen zelfs met het plan om alleen voor hun eigen werknemers een wijk of dorp te bouwen. In Engeland en Frankrijk waren zulke fantasieën al eerder ontstaan. Bij ons in Nederland was het vrij uitzonderlijk. Pas in de 20e eeuw zien we fraaie voorbeelden. Zoals in de zg Rooie Buurt van Vlissingen. Tussen 1910 en 1912 gebouwd door Vereniging tot Verbetering van Volkshuisvesting. Dorpse woningen met opvallende topgevels, overstekende dakranden, knusse tuintjes en veel groen in de straten. Hier woonden veel arbeiders van scheepswerf de Schelde. In straten met namen van de grote heren. Grappig. Nog altijd is het er genoeglijk wonen.
Op Walcheren verrezen in de 17e en 18e eeuw tientallen buitenplaatsen. Landhuizen van de stedelijke handelselite die vooral in de zomer de stinkende en luidruchtige stad achter zich wilden laten en in alle rust genieten van de paradijselijke stilte van het platteland. Maar wel in de luxe die ze gewend waren. Zo exporteerden ze hun stedelijke levenswijze en de daarbij behorende architectuur naar het platteland. Die buitenplaatsen met hun formele tuinen, prielen, waterpartijen, fonteinen en de gerieflijke doch statige huizen werden het symbool van de welvaart van de gouden eeuw. Onbewust van het feit dat die hele buitencultuur inclusief de bouwkunst daar fremdkörper waren. Het paste er niet. Had niets met het platteland of met het boerenleven van doen. Dat beoogde men ook niet. Toch hebben we vandaag de dag het gevoel dat wat er over is van de buitenplaatsen onlosmakelijk met het eiland verbonden is. Dat gevoel komt vooral voort uit de grote veranderingen in de buitenplaatsen gedurende de 19e eeuw. Alle tuinen krijgen een plan in de vorm van de Engelse landschapstuin, gaan daarmee veel meer op in het natuurlijke landschap van het eiland en ook de huizen wijzigen, zowel qua opzet als qua stijl. De romantiek doet zijn intrede en de bewoners van de buitenplaatsen verbinden zich met de dorpen door op te treden als mecenas, als beschermheer of vrouwe of als bestuurder, bijvoorbeeld door burgemeester of rentmeester te worden.
Ook vandaag zijn er nog rijke stedelingen die zich graag op het platteland vestigen. Hetzij permanent, hetzij tijdelijk voor een korte of lange vakantie. Het provinciaal bestuur heeft er zelfs een zogenaamde landgoederen regeling voor in het leven geroepen. Land dat niet meer in gebruik is voor een boerenbedrijf mag verkocht worden tbv een landgoed, dat wil zeggen een publiek toegankelijk, parkachtig terrein, waarop een of een klein aantal grote huizen worden gebouwd voor bewoning. Van deze regeling worden de eerste resultaten op dit moment zichtbaar. Soms in een heel traditionele vorm, met nostalgische architectuur uit baksteen en met beeldbepalende decoraties. Soms ook opnieuw als een afspiegeling van de strakke stedelijke architectuur van staal en glas. In scherp contrast of in grote harmonie met de lieflijke polders. Wie wonen daar? En waarom kiezen zij voor deze plek en deze typische architectuur. In de tweede aflevering van OverNieuw komen alle varianten aan bod. Niet alleen op Walcheren, maar ook op bijvoorbeeld Noord Beveland, dat zich aandient als een uitermate geschikte locatie voor de buitenplaatsen. Voelt men zich er verbonden met het platteland of is er nauwelijks sprake van enige overeenkomst? Kijk en oordeel zelf!
Heeft u de uitzending gemist? Kijk hier alle afleveringen terug >>
Wilt u reageren op deze aflevering klik dan meteen onder deze tekst op ‘Een reactie plaatsen’.